Eindejaarstips voor ondernemingen
Optimaliseer investeringsaftrek
De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) is een aftrekpost, bedoeld om de investeringen in bedrijfsmiddelen te stimuleren. De KIA bedraagt tot een bedrag van € 56.192 28% van het investeringsbedrag. Daarboven blijft de aftrek tot een investeringsbedrag
van € 104.059 op het maximum van € 15.734, om daarna af te nemen. Vanaf een investeringstotaal van € 312.176 ontvangt u geen KIA meer. Door uw investeringen slim te plannen kunt u de KIA optimaliseren.
Let op! Er zijn bedrijfsmiddelen uitgezonderd van KIA.
Plan de verkoop van bedrijfsmiddelen
Bij de verkoop van bedrijfsmiddelen, waarvoor u eerder KIA hebt gehad, moet u een deel van het genoten voordeel terugbetalen wanneer de verkoop plaatsvindt binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar van aanschaf.
Tip! Om een desinvesteringsbijtelling te voorkomen kan het zinvol zijn de verkoop uit te stellen tot na de jaarwisseling.
Extra investeringsaftrek
In aanvulling op de KIA heeft u mogelijk recht op energie-investeringsaftrek (EIA) of op milieu-investeringsaftrek (MIA). U heeft recht op EIA voor investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen. De EIA bedraagt 55% van het investeringsbedrag.
Het maximale investeringsbedrag waarover aftrek wordt verleend bedraagt € 120 miljoen. U heeft recht op MIA voor investeringen in bedrijfsmiddelen die zijn opgenomen in de Milieulijst. Staat een bedrijfsmiddel dit jaar op de lijst en wilt u zeker zijn dat
uw investering in aanmerking komt voor MIA, dan moet u nog dit jaar investeren.
Let op! U moet uw aanvragen voor EIA, MIA en Vamil binnen drie maanden na het aangaan van verplichtingen hebben ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Stel belastingheffing uit door een herinvesteringsreserve te vormen
Verkoopt u een bedrijfsmiddel voor een hogere prijs dan het bedrag waarvoor het in de boeken staat, dan moet u over het verschil belasting betalen. Dat kunt u uitstellen door het vormen van een herinvesteringsreserve. Voor de vorming en het bestaan van deze
reserve is een voornemen tot herinvestering vereist. De reserve gebruikt u in beginsel als eerste afschrijving op de kostprijs van investeringen in andere bedrijfsmiddelen. Uiterlijk aan het einde van het derde jaar na het jaar van de verkoop moet u de reserve
hebben benut. Doet u dat niet, dan moet u alsnog ineens belasting over de (resterende) reserve betalen. Een in 2014 gevormde reserve valt dus aan het einde van 2017 vrij. U kunt de vrijval en dus de belastingheffing ineens voorkomen door voor het einde van
het jaar tot herinvestering over te gaan.
Tip! Leg uw herinvesteringsvoornemen nog voor de jaarwisseling vast.