Maatregelen vennootschapsbelasting

Tarieven

Het tarief in de vennootschapsbelasting gaat stapsgewijs omlaag naar 16% voor winsten tot en met € 200.000 en naar 22,25% voor winsten vanaf € 200.000 in 2021. In 2019 gaan de tarieven naar 19% en 24,3%, in 2020 naar 17,5% en 23,9% en in 2021 naar
16% en 22,25%. In het regeerakkoord was nog aangekondigd dat het tarief in de tweede schijf zou dalen naar 21% in 2021.


Vanwege de tariefsaanpassing in de vennootschapsbelasting en in de inkomstenbelasting worden de percentages in de regeling voor geruisloze terugkeer aangepast. De tariefsverlaging heeft ook gevolgen voor een immaterieel activum dat achteraf bezien niet kwalificeert
voor de innovatiebox.

Verliesverrekening

Verliezen in de vennootschapsbelasting kunnen worden verrekend met de winst van het voorgaande jaar en met de winsten van negen volgende jaren. De voorwaartse verliesverrekening wordt beperkt tot zes jaar. Dit geldt voor verliezen die zijn geleden in 2019 en
in de jaren daarna. Voor verliezen van de jaren tot en met 2018 blijft de negenjaarstermijn gelden.

Beperking afschrijving gebouwen

De afschrijving op gebouwen in eigen gebruik in de vennootschapsbelasting is nu nog mogelijk tot 50% van de WOZ-waarde. Vanaf 2019 is afschrijving alleen nog mogelijk als de boekwaarde van het gebouw hoger is dan 100% van de WOZ-waarde. Het onderscheid tussen
gebouwen in eigen gebruik en verhuurde gebouwen vervalt daardoor.

Fiscale beleggingsinstellingen

In verband met de afschaffing van de dividendbelasting in 2020 mogen fiscale beleggingsinstellingen (fbi’s) vanaf 2020 niet meer direct in Nederlands vastgoed beleggen. In de praktijk beleggen fbi’s ofwel in effecten ofwel in vastgoed. Het verbod op directe
beleggingen in Nederlands vastgoed voor fbi’s hangt samen met het beginsel dat het heffingsrecht over vastgoed toekomt aan het land waarin het vastgoed is gelegen. Zonder dat verbod zou een buitenlandse belegger belastingvrij kunnen beleggen in Nederlands
vastgoed. Een fbi mag wel direct beleggen in buitenlands vastgoed en indirect, via tussenkomst van een normaal belaste dochtervennootschap, in Nederlands vastgoed.

Renteaftrekbeperking

In het tegelijk met het Belastingplan ingediende wetsvoorstel implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking ATAD1 wordt een generieke aftrekbeperking van rente ingevoerd. In verband daarmee vervallen enkele specifieke renteaftrekbeperkingen.
Het gaat om de aftrekbeperkingen voor bovenmatige deelnemingsrente, voor bovenmatige overnamerente en de beperking van de verrekening van houdsterverliezen. De specifieke renteaftrekbeperking tegen winstdrainage blijft bestaan. De nieuwe maatregel beperkt
de aftrekbaarheid van het saldo aan rente tot 30% van de het bruto bedrijfsresultaat. De maatregel moet de kans dat bedrijven zich om fiscale redenen bovenmatig financieren met vreemd vermogen verkleinen.

Antimisbruikbepaling

Rente die door de generieke aftrekbeperking niet in aftrek komt, kan onbeperkt worden doorgeschoven om in een later jaar alsnog in aftrek te worden gebracht. Om oneigenlijk gebruik te voorkomen komt er een antimisbruikbepaling. Na een wijziging in het belang
van meer dan 30% kan de in het verleden niet in aftrek gebrachte rente in beginsel niet meer in aanmerking worden genomen.